Zonlicht door de gordijnen, een onbekend plafond, en een bonkende hoofdpijn die precies vertelde dat het gister laat is geworden. Ze draaide zich om en zag niet één, maar twee onbekende gezichten naast zich liggen. Geen idee wie ze waren. Geen idee waar ze was. En vooral: geen idee hoe ze hier terecht was gekomen.
Na een paar seconden stilte schoot ze in de lach — pure paniek, vermengd met ongeloof. Ze greep haar telefoon en besloot haar vriendin te bellen. Dezelfde vriendin die haar de avond ervoor nog had gewaarschuwd: “Niet te gek doen vanavond, hè?”
“Oh nee, wat heb jij nou weer gedaan?”
Zodra haar vriendin opnam, hoefde ze geen uitleg meer te geven. Eén blik via FaceTime was genoeg. Aan de andere kant van de lijn klonk een zucht gevolgd door gelach: “Oh nee… wat heb jij nou weer uitgespookt?”
De dame probeerde uit te leggen wat ze nog wél wist. Er waren cocktails, een dansvloer, wat nieuwe gezichten en ergens halverwege de avond een karaoke-microfoon. Daarna: zwart gat. De locatie bleek een appartement midden in de stad, uitzicht op de gracht, een koelkast vol halflege flessen en drie mensen die duidelijk een té goede avond hadden gehad.
Haar vriendin kon er wel om lachen. “Je leeft nog, dus dat is positief,” grapte ze. “Maar misschien moet je het volgende keer iets rustiger aan doen.”
De walk of shame met zelfreflectie
Na een half uur zelfoverleg besloot ze: het was tijd om te vertrekken. Ze raapte haar spullen bij elkaar, deed haar haar in een warrige knot, en liep met rechte rug de deur uit. De klassieke walk of shame, maar met een glimlach.
In haar hoofd maakte ze alvast een notitie: geen drankspelletjes meer met vreemden, geen blind vertrouwen in tequila, en vooral — nooit meer zonder plan de nacht in. Toch kon ze niet ontkennen dat het ook iets had. Zo’n moment waarop je beseft dat het leven zelden loopt zoals gepland, en dat juist die chaos het waard maakt.
Een paar uur later zat ze op een terras met haar vriendin, zonnebril op, cappuccino in de hand. “Nou,” zei haar vriendin met een brede grijns, “je weet in elk geval dat je nog steeds voor avontuur openstaat.” Waarop de dame droog antwoordde: “Ja, maar misschien iets té open gisteren.”
Lachen om de puinhoop
Wat begon als pure ongemakkelijkheid, veranderde in een van die verhalen waar je jaren later nog hardop om kunt lachen. “Ik moest gewoon facetimen,” vertelde ze, “anders had niemand me geloofd.”
Haar vriendin reageerde later nog met een appje: “Je zou er een boek over moeten schrijven.” Waarop zij terugstuurde: “Titel: Twee alarmen en één kater.”
Het leven ging die week gewoon weer verder. Werk, mails, afspraken — alles draaide weer op routine. Maar af en toe, als ze door haar galerij scrollde en die ene wazige selfie zag, glimlachte ze even. Want ja, het was gênant, maar ook hilarisch.
Soms moet je even verdwalen om te weten waar je niet meer heen wilt. En in haar geval gold dat letterlijk. Bekijk de beelden hieronder: