Als je het echte Italië wilt ervaren, moet je naar de markt. Geen overdekt winkelcentrum of gladde supermarkt, maar een plein vol geroep, geurige kazen, verse tomaten, plastic tassen en nonna’s die onderhandelen alsof het hun beroep is. En eerlijk? Dat ís het ook.
De Italiaanse markt is veel meer dan een plek om boodschappen te doen — het is cultuur, theater en eten tegelijk. Maar wat koop je waar? Wanneer zijn ze? En hoe werkt het als je daar als buitenlander rondloopt?
Hier lees je precies wat je kunt verwachten op de markt in Italië, van de viskraam tot de onderbroekenstand.
Wanneer is de markt?
Vrijwel elk dorp en elke stad heeft een wekelijkse markt, meestal ’s ochtends, tussen 8:00 en 13:00. Grote steden hebben ook dagelijkse markten, vaak op vaste pleinen of overdekt.
Let op:
-
Maandag = vaak rustig of niks
-
Donderdag of zaterdag = topdrukte
-
Zondag = alleen in toeristische gebieden
Check lokaal de borden met “Mercato settimanale” of vraag het aan de barista (die weet alles).
Wat koop je er?
1. Groente en fruit
Verser ga je het niet krijgen. Alles ligt uitgestald in bakken, vaak seizoensgebonden, en met grote handgeschreven prijsbordjes.
Tip:
– Wijs niet zomaar aan. Italianen pakken liever zelf, óf ze doen het voor je
– Vraag naar de herkomst (“è locale?”)
– Neem een katoenen tas of netje mee
Je vindt er ook dingen die je in Nederland amper ziet: verse artisjokken, cime di rapa, wilde paddenstoelen, bloedsinaasappels.
2. Kaas en vleeswaren
Er is altijd wel een kraam met pecorino, parmigiano, prosciutto crudo, salami en mortadella. Vaak per gewicht, dus vraag gerust om een stukje van 100 of 200 gram.
Zo vraag je het:
– “Vorrei due etti di pecorino” (200 gram pecorino)
– “Un assaggio?” (Mag ik even proeven?)
En geloof me: wat je hier koopt, is 10x beter dan uit een supermarktverpakking.
3. Brood en gebak
Vaak staat er een bakker met ciabatta’s, focaccia, pizza per stuk, crostata (taartjes) of koekjes. Veel is lokaal gebakken en gaat tegen het middaguur al op.
Probeer:
– Pane toscano (zoutloos brood, ideaal bij zoute kazen)
– Sfogliatella of cannoli (voor zoetkauwers)
4. Vis en vlees
De viskraam herken je aan de geur en de rij. Hier koop je vis die die ochtend nog zwom. Vraag of ze ‘m schoonmaken (“pulito”) als je dat niet zelf wil doen.
Let op:
– Geen koelkast = geen aankoop
– Alles glimt en ruikt fris? Dan zit je goed
Voor vlees geldt hetzelfde: vers, lokaal en vaak stukken die je in Nederland niet eens kent. Denk: konijn, wild zwijn of kip met poten er nog aan.
5. Kleding, ondergoed en schoenen
De helft van de markt is vaak gevuld met kledingkramen. Denk geen H&M-kwaliteit, maar wél handige basics: T-shirts, linnen broeken, leren sandalen, sokken.
Tip: Ondergoed is absurd goedkoop én van goede kwaliteit. Ja, echt.
Let op de bordjes met aanbiedingen: “3 paia per 5€” — en onderhandel gerust als je meerdere stuks koopt.
6. Keukenspullen en huishoudrommel
Van rasp tot olijfhouten lepel, pannensets, theedoeken, en plastic opbergdozen die in Italië standaard lijken. Leuk als souvenir, handig voor de vakantie.
Zoek: handgemaakte snijplanken, kaasrasp met hendel, of keramiek uit de streek.
7. Planten, bloemen en zaden
In het voorjaar vind je veel stekjes, kruiden, basilicumplanten en bloemen. Perfect als je je vakantiehuis of camper op wilt fleuren.
Vraag gerust hoe je ze verzorgt — de verkopers praten graag, al is het met handen en voeten.
Hoe betaal je?
– Contant is koning. Neem genoeg cash mee
– Pin? Soms, maar lang niet altijd
– Grote aankopen (zoals leren tassen of schoenen) kunnen vaker wel gepind worden
Onderhandelen mag bij non-food (kleding, tassen), maar is niet gebruikelijk bij eten. Tenzij je vaste klant bent of met een grote glimlach komt.
Tot slot: neem de tijd
Ga vroeg, slenter langzaam, koop wat je niet kende, proef iets nieuws, en luister naar de marktgeluiden. Dát is Italië. Niet de supermarkt.
Je komt thuis met een tas vol eten, een paar sokken, een theedoek en een goed humeur. En waarschijnlijk meer dan je van plan was.
De Italiaanse markt: wat koop je waar en wanneer?
Als je het echte Italië wilt ervaren, moet je naar de markt. Geen overdekt winkelcentrum of gladde supermarkt, maar een plein vol geroep, geurige kazen, verse tomaten, plastic tassen en nonna’s die onderhandelen alsof het hun beroep is. En eerlijk? Dat ís het ook.
De Italiaanse markt is veel meer dan een plek om boodschappen te doen — het is cultuur, theater en eten tegelijk. Maar wat koop je waar? Wanneer zijn ze? En hoe werkt het als je daar als buitenlander rondloopt?
Hier lees je precies wat je kunt verwachten op de markt in Italië, van de viskraam tot de onderbroekenstand.
Wanneer is de markt?
Vrijwel elk dorp en elke stad heeft een wekelijkse markt, meestal ’s ochtends, tussen 8:00 en 13:00. Grote steden hebben ook dagelijkse markten, vaak op vaste pleinen of overdekt.
Let op:
-
Maandag = vaak rustig of niks
-
Donderdag of zaterdag = topdrukte
-
Zondag = alleen in toeristische gebieden
Check lokaal de borden met “Mercato settimanale” of vraag het aan de barista (die weet alles).
Wat koop je er?
1. Groente en fruit
Verser ga je het niet krijgen. Alles ligt uitgestald in bakken, vaak seizoensgebonden, en met grote handgeschreven prijsbordjes.
Tip:
– Wijs niet zomaar aan. Italianen pakken liever zelf, óf ze doen het voor je
– Vraag naar de herkomst (“è locale?”)
– Neem een katoenen tas of netje mee
Je vindt er ook dingen die je in Nederland amper ziet: verse artisjokken, cime di rapa, wilde paddenstoelen, bloedsinaasappels.
2. Kaas en vleeswaren
Er is altijd wel een kraam met pecorino, parmigiano, prosciutto crudo, salami en mortadella. Vaak per gewicht, dus vraag gerust om een stukje van 100 of 200 gram.
Zo vraag je het:
– “Vorrei due etti di pecorino” (200 gram pecorino)
– “Un assaggio?” (Mag ik even proeven?)
En geloof me: wat je hier koopt, is 10x beter dan uit een supermarktverpakking.
3. Brood en gebak
Vaak staat er een bakker met ciabatta’s, focaccia, pizza per stuk, crostata (taartjes) of koekjes. Veel is lokaal gebakken en gaat tegen het middaguur al op.
Probeer:
– Pane toscano (zoutloos brood, ideaal bij zoute kazen)
– Sfogliatella of cannoli (voor zoetkauwers)
4. Vis en vlees
De viskraam herken je aan de geur en de rij. Hier koop je vis die die ochtend nog zwom. Vraag of ze ‘m schoonmaken (“pulito”) als je dat niet zelf wil doen.
Let op:
– Geen koelkast = geen aankoop
– Alles glimt en ruikt fris? Dan zit je goed
Voor vlees geldt hetzelfde: vers, lokaal en vaak stukken die je in Nederland niet eens kent. Denk: konijn, wild zwijn of kip met poten er nog aan.
5. Kleding, ondergoed en schoenen
De helft van de markt is vaak gevuld met kledingkramen. Denk geen H&M-kwaliteit, maar wél handige basics: T-shirts, linnen broeken, leren sandalen, sokken.
Tip: Ondergoed is absurd goedkoop én van goede kwaliteit. Ja, echt.
Let op de bordjes met aanbiedingen: “3 paia per 5€” — en onderhandel gerust als je meerdere stuks koopt.
6. Keukenspullen en huishoudrommel
Van rasp tot olijfhouten lepel, pannensets, theedoeken, en plastic opbergdozen die in Italië standaard lijken. Leuk als souvenir, handig voor de vakantie.
Zoek: handgemaakte snijplanken, kaasrasp met hendel, of keramiek uit de streek.
7. Planten, bloemen en zaden
In het voorjaar vind je veel stekjes, kruiden, basilicumplanten en bloemen. Perfect als je je vakantiehuis of camper op wilt fleuren.
Vraag gerust hoe je ze verzorgt — de verkopers praten graag, al is het met handen en voeten.
Hoe betaal je?
– Contant is koning. Neem genoeg cash mee
– Pin? Soms, maar lang niet altijd
– Grote aankopen (zoals leren tassen of schoenen) kunnen vaker wel gepind worden
Onderhandelen mag bij non-food (kleding, tassen), maar is niet gebruikelijk bij eten. Tenzij je vaste klant bent of met een grote glimlach komt.
Neem de tijd
Ga vroeg, slenter langzaam, koop wat je niet kende, proef iets nieuws, en luister naar de marktgeluiden. Dát is Italië. Niet de supermarkt.
Je komt thuis met een tas vol eten, een paar sokken, een theedoek en een goed humeur. En waarschijnlijk meer dan je van plan was.