Italië is niet één keuken, maar honderden. Elk dorp, elke stad, elke regio heeft z’n eigen smaken, producten en klassiekers. En Italianen zijn daar bloedserieus over. Bestel een carbonara in Milaan of pesto in Napels en je krijgt gegarandeerd een wenkbrauw omhoog.
Als je écht Italiaans wilt eten, dan eet je wat daar vandaan komt. Punt. Hier zijn de lekkerste regionale specialiteiten die je absoluut moet proeven, mét bijbehorende plek. Zo reis je met je vork.
1. Lazio – Pasta alla carbonara
Romeinse trots. Gemaakt met eieren, pecorino, zwarte peper en guanciale (wangenpek). Dus geen room. Nooit. De echte eet je in Rome, bij een trattoria waar ze je op je vingers tikken als je parmezaan vraagt.
2. Emilia-Romagna – Tortellini in brodo
Deze regio is de buik van Italië. Bologna, Parma, Modena – hier komt het grote werk vandaan. De klassieker is tortellini in bouillon: met de hand gevouwen pasta gevuld met vlees, geserveerd in een rijke vleesbouillon. Pure comfort.
3. Sicilië – Pasta alla norma
Pasta met gebakken aubergine, tomatensaus, basilicum en geraspte ricotta salata. Licht ziltig, romig en zomers. Je vindt het overal op Sicilië, maar de beste komt uit Catania.
4. Ligurië – Trofie al pesto
Geen potje pesto komt in de buurt van wat je hier eet. Trofie (korte gedraaide pasta) met verse pesto van basilicum, knoflook, Parmezaan, pecorino, pijnboompitten en olijfolie. Vaak met aardappel en sperziebonen erbij. Gewoon doen.
5. Campanië – Pizza Napoletana
De enige echte pizza. Flinterdunne bodem, luchtige korst, San Marzano-tomaten, mozzarella di bufala en een gloeiendhete houtoven. In Napels eet je hem voor een paar euro. De ervaring is onbetaalbaar.
6. Toscane – Bistecca alla fiorentina
Grote T-bone steak van het Chianina-rund, gegrild op houtvuur, enkel gekruid met zout en een scheut olijfolie. Rauw vanbinnen, dus geen well done gezeur. Bestel ‘m in Florence of ergens op het platteland.
7. Piemonte – Vitello tonnato
Koude plakjes kalfsvlees met een saus van tonijn, mayonaise, kappertjes en citroen. Klinkt apart, smaakt fantastisch. Licht, fris en perfect als lunch. De Piëmontezen weten wat ze doen.
8. Umbrië – Truffelpasta
Zwarte truffel, vers geschaafd over handgemaakte tagliatelle of strangozzi. Niks erbij. Hooguit een beetje boter of olie. Eenvoud in zijn puurste vorm. Umbrië is het truffelwalhalla van Italië.
9. Veneto – Risi e bisi
Rijst met doperwten, ergens tussen een risotto en soep in. Vroeger het officiële lente-gerecht van de Doge van Venetië. Tegenwoordig gewoon comfortfood met een koninklijk randje.
10. Sardinië – Culurgiones
Een soort gevulde pasta die eruitziet als een kleine gevlochten buidel. Gevuld met aardappel, pecorino en munt. Geserveerd met tomatensaus of simpelweg met olie en salie. Alleen al de vorm is kunst.
11. Apulië – Orecchiette con cime di rapa
Orecchiette betekent ‘kleine oortjes’. Geserveerd met raapstelen (cime di rapa), knoflook, chilipeper en ansjovis. Pittig, bitter en hartig tegelijk. Typisch Zuid-Italiaans.
12. Calabrië – ‘Nduja
Een smeerbare, pittige worst van varkensvlees en chili. Je smeert het op brood, door je pasta, of verwerkt het in sauzen. Geen gerecht, maar een ingrediënt dat alles smaak geeft. Alleen voor liefhebbers van vuur.
13. Trentino-Alto Adige – Canederli
Grote broodknödels, gevuld met spek of kaas, geserveerd in bouillon of met boter. Oostenrijks tintje, stevige kost, perfect voor in de bergen.
14. Lombardije – Risotto alla Milanese
Gele risotto met saffraan, boter en Parmezaan. Vaak geserveerd bij ossobuco. Luxe zonder gedoe. Dit is Milaan op een bord.
15. Marche – Olive all’ascolana
Gefrituurde, gevulde olijven. Klinkt simpel, maar is verslavend lekker. Gevuld met een mengsel van vlees en kaas, daarna gepaneerd en gefrituurd. Ideaal als aperitiefhapje.
Tot slot
Als je Italië echt wilt proeven, eet je zoals de locals het doen: streekgebonden, seizoensgebonden en zonder poespas. Vraag op de menukaart altijd naar de specialiteit van het huis of de regio. En vermijd restaurants met foto’s op het menu. Altijd.